Zeker, om een echt natuurinclusieve leefomgeving te realiseren zal er op grote schaal iets moeten gebeuren. Maar dat veel kleine beetjes ook helpen, bewijst Christiaan Kuipers, Straatboer in Zwolle. Het tuinproject Straatboer Makeover lijkt misschien een druppeltje op een gloeiende plaat, maar de impact is enorm.
Tekst: Manon van Ketwich
Het is begin maart als we neerstrijken op een picknickbankje in het Zwolse Weezenlandenpark. Het is de thuisbasis van Stichting Straatboer, met als naaste buren een dahliavereniging en een drukbezochte kinderboerderij met speeltuin. Christiaan Kuipers is initiatiefnemer van Stichting Straatboer, een organisatie die zich inzet voor het vergroenen van de stad. Dat doet ze onder meer met het project Make-over. Hoveniers, tuincentra en particulieren brengen hun overbodige of gescheurde planten bij Straatboer, die ze vervolgens gebruikt om voortuinen van sociale huurwoningen te vergroenen. In de tussentijd krijgen deze planten een tijdelijke plek in het park op de Straatboerderij. “Tweedehands planten krijgen bij ons een tweede kans, Tweedeplants noemen we dat!”
Circulair werken
Kuipers laat trots zien welke planten er allemaal staan. “De meeste zijn inheems, maar we hebben ook hortensia’s en vlinderstruiken. We pakken alleen versteende tuinen aan, dus al het groen is een stap beter. En wij willen circulair werken, dus moeten het doen met de planten die we krijgen. We letten er wel op dat we niet te veel woekerende planten hebben, maar elke gedoneerde plant komt op een nu nog versteende plek in de stad terecht. Daarin zijn we ook onderscheidend van andere initiatieven.” Naast planten staan er ook verschillende kruiden in de tuin en een klein vijvertje. De tuin biedt een tijdelijk thuis voor de planten maar heeft ook educatieve waarde voor kinderen die komen kijken. “We krijgen soms planten waarvan de kweker niet meer weet of er rode of paarse bloemen in komen. Die kunnen ze niet meer verkopen, maar kunnen wij heel goed gebruiken”, geeft Kuipers als voorbeeld van hoe hij aan de planten komt. Samen met een aantal vaste krachten en vrijwilligers gaat hij vanaf het voorjaar weer aan de slag om tuinen bij sociale huurders te vergoenen. Tot nu toe heeft Straatboer al honderd Zwolse tuinen aangepakt.
Kuipers groeide op in een klein dorpje in Friesland, in een groot gezin met zeven broers en zussen. Hij was het kind dat het meeste affiniteit met groen had. “Toen ik zes was maakte ik op school al tekeningen van groene tuinen”, herinnert hij zich. “En nu woon ik middenin de stad, in Zwolle. Hier ben ik er wel achter gekomen dat een groene omgeving om in op te groeien echt niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Maar het plezier dat ik als kind heb gehad, gun ik iedereen, ook mijn eigen kinderen van 1 en 3. Als ik zie hoe zij enthousiast worden van het plukken van hun eigen tomaten, dat raakt me.”
Plannen zonder planten
Via studies ecologie, energie en milieukunde belandde Kuipers bij Urgenda, een organisatie die zich inzet voor het verduurzamen van Nederland. “Daar heb ik ruim acht jaar gewerkt. Er begon echter toch iets te knagen. Het grootste deel van mijn tijd zat ik namelijk op kantoor. Ik kon mijn creativiteit niet kwijt. Het idee voor Straatboer kwam op huwelijksreis. In eerste instantie richtten we ons op bedrijventerreinen, maar we besloten na twee jaar om de switch te maken naar de versteende tuinen van sociale huurders, omdat we dachten daarmee meer impact te maken. Er worden zo veel plannen zonder planten gemaakt en daar gaat vaak aan de voorkant al veel geld naar toe. Ik vergroen liever twee versteende tuinen op een dag, dan dat ik twintig e-mails achter mijn laptop verstuur. Dat geeft mij veel meer voldoening.”
Sociale huurwoningen hebben vaak versteende tuinen en niet eens alleen omdat bewoners geen geld hebben voor vergroening, weet Kuipers. “De kennis en kunde ontbreken. De meeste mensen vinden een groene tuin best leuk, maar weten niet hoe ze het moeten aanpakken. En als ze dan het eerste stapje zetten en bij een supermarkt een aantal planten aanschaffen, draait het vaak op een teleurstelling uit. Wij helpen ze met de eerste stappen. Het onderhoud moeten de bewoners wel zelf doen, maar we helpen ze door het eerste half jaar minimaal twee keer terug te komen. Daarnaast wordt iedereen toegevoegd aan een actieve appgroep waarin bewoners elkaar van ideeën en tips voorzien en wij sturen maandelijks een instructievideo over hun tuinonderhoud. Deze mensen zijn allemaal van niets naar een groene voortuin gegaan. Ze lopen tegen dezelfde uitdagingen aan en kunnen elkaar goed helpen. Je kunt wel gratis planten uitdelen en eenmalige vergroeningsacties op straatniveau organiseren, maar als de bewoners niet weten hoe te onderhouden en geen hulp krijgen, is het gedoemd om te mislukken.”
Tuin als aanjager
De sociale impact van het vergroenen van tuinen is groot, vertelt Kuipers. “Je zou kunnen zeggen dat het eigenlijk een welzijnsinitiatief is. We verbeteren de leefbaarheid door te vergroenen, en we vergroten de sociale cohesie. We zien regelmatig dat mensen nadat we zijn geweest een bankje in hun voortuin zetten. Of dat mensen bij elkaar aanbellen om te informeren naar hun tuin, of stekjes met elkaar delen. De mensen bij wie de tuin vergroend is, fungeren eigenlijk als ambassadeur voor het project. De tuin is die zin meer een middel dan een doel en vaak een aanjager voor meer duurzaamheidsinitiatieven zoals het aanschaffen van zonnepanelen. Voor corporaties zijn Straatboer make-overs een mooie kans om breder bewustzijn rond duurzaamheid te bevorderen.” Kuipers en zijn collega’s krijgen vanuit woningcorporaties opdracht om tuinen van mensen die dat willen te vergroenen. Dat is meteen het verdienmodel, hoewel de stichting momenteel ook nog donaties fondsen en organisaties, waaronder Natuur voor Elkaar. Voor de toekomst verwacht Kuipers grotendeels te kunnen draaien op de inkomsten vanuit corporaties. Zeker omdat corporaties er zelf ook baat bij hebben. “Ik verwacht dat er op termijn een norm wordt ingesteld die vereist dat 30 procent van alle tuinen groen moet zijn, net zoals er nu ook een norm voor isolatiewaarde is. Als corporatie kan je daar maar beter op voorsorteren. Bewezen is bovendien dat uitzicht op een groenere tuin een sterker positief effect heeft op het welzijn van bewoners dan een groen park in de buurt.”
Impact maken
De potentie is groot. 30 tot 50 procent van de tuinen is van corporaties. “Straten kunnen natuurlijke corridors zijn, de nieuwe EES, Ecologische Straat Structuur, noem ik ons project ook wel eens gekscherend”, vertelt Kuipers. “Maar het maakt nogal verschil of er in een straat twee of zes versteende tuinen zijn. En dat is haalbaar. Er is altijd 10 procent van de bewoners die echt niet willen. Die moet je niet willen overtuigen want dan weet je dat die tuinen op termijn verloederen. Wij zetten de energie op die mensen die wel willen, en dat is meer dan woningcorporaties vaak denken. En dan maak je echt impact.”
Over 3 jaar hoopt Kuipers met Stichting Straatboer in tien steden actief te zijn. De eerste stap is al gezet. Groningen, Utrecht, Huizen, Deventer en Enschede/ Hengelo gaan van start met in totaal acht straatboeren, die door de stichting zelf zijn opgeleid. Kuipers leeft in de tussentijd zijn droom, door dagelijks buiten aan de slag te kunnen in het groen. “Elke dag is een droom wanneer je van je hobby je werk kunt maken.”